Zonnebrandproducten uit Europa zijn beter
The Fact Checker
Je zou het niet verwachten, maar als het gaat om veiligheidseisen aan zonnebrandproducten loopt de VS achter op Europa. Hierdoor zie je in Amerikaanse producten nog steeds slechte zonfilters. Filters die minder stabiel zijn; die sneller door het lichaam opgenomen worden; die meer huidproblemen veroorzaken en die bovendien minder uv-A-bescherming geven. Dit recente onderzoek onderstreept dat nog eens.
In deze studie, gepubliceerd in the Journal of the American Academy of Dermatology werden twintig van de meest populaire zonnebrandproducten getest op met name uv-A-bescherming. Negentien daarvan voldeden aan de Amerikaanse veiligheidsstandaard. Maar gekeken naar de Europese normen voor bescherming tegen uv-A-straling konden slechts elf van de twintig producten de test doorstaan.
De verschillende criteria
De SPF op de verpakking zegt wat over de bescherming tegen uv-B-straling, maar niets over uv-A-protectie. De nieuwe Europese richtlijnen schrijven voor dat de bescherming tegen uv-A minimaal een derde bedraagt van uv-B-beschermingsfactor. Ofwel UVA PF/ SPF > 1:3. Zonnebrandproducten die hieraan voldoen hebben een cirkel met UVA erin op de verpakking.
In de Verenigde Staten gelden vooralsnog andere regels. Daar wordt gekeken naar de zogeheten CW (critical wavelength). Deze waarde zegt iets over de mate van bescherming van een product tegen de verschillende soorten straling van de zon. Om aangemerkt te worden als een zogenaamd broad spectrum zonnebrandproduct – een product dus dat tegen zowel uv-A- als uv-B-straling beschermt – moet de CW meer dan 370 nm zijn. Want uit onderzoek was al eens gebleken dat het simpelweg toevoegen van een filter tegen uv-A- straling niet altijd afdoende werkt in een product. Concentratie, samenstelling en de juiste formulering is uiterst belangrijk.
Wanneer beide systemen naast elkaar gezet worden valt op dat de regels van Europa strenger uitpakken. Ofwel, producten die wel een CW van meer dan 370 nm hebben, kunnen volgens de Europese normen nog altijd onvoldoende bescherming bieden tegen uv-A. Het gaat vooral ‘mis’ bij de producten met een hogere SPF van 50, 55 en 55+. Meer dan de helft haalt de Europese maat niet van UVA SPF : SPF > 1:3. Producten met een SPF tegen uv-B-straling van meer dan 60 kwamen sowieso niet door de Europese test.
De strenge FDA
Wat is er precies aan de hand? Waarom verschillen de veiligheidssystemen eigenlijk en waarom is er in de VS zo’n gebrek aan goede uv-A-filters? Dit heeft vooral te maken met de werkwijze van de FDA, de Amerikaanse toezichthouder op voeding en geneesmiddelen. Zo worden zonnefilters in Amerika bijvoorbeeld gezien als geneesmiddelen, terwijl deze in Europa onder de cosmetica vallen. En dat brengt andere (ethische en wetenschappelijke) verplichtingen en mogelijkheden met zich mee waar het gaat om testen. Daardoor zijn een heleboel goede en veilige zonnebrandfilters nog niet door de strenge keuringsprocedures gekomen van de VS.
Welke beperkingen liggen er
Op dit moment zijn er slechts 17 uv-filters goedgekeurd in Amerika, waarvan eentje slechts als onderdeel van een speciale zonnebrandformule. Maar er zijn meer verschillen. De maximum concentratie van het zonnefilter avobenzone bijvoorbeeld is in Amerika begrensd op 3%; in Europa is dat 5%. Avobenzone mag in de VS ook niet worden gecombineerd met fysische filters zoals titaniumoxide en zinkoxide. Al dit soort beperkingen vormt nog een flinke uitdaging voor de Amerikaanse fabrikanten van zonnebrandcrèmes om aan een hogere uv-A-protectiegraad te komen.
Het advies blijft dan ook om naast insmeren meer beschermende maatregelen te treffen in de zon, zoals met kleding, hoeden en schaduw. Of misschien moeten alle Amerikanen voorlopig hun producten in Europa kopen…